Schrijftips

1. Actief schrijven

Hoe actiever je schrijft, hoe vlotter je verhaal leest.

Vergelijk de volgende zinnen maar eens met elkaar:

  • Ik ga mijn fiets uit de schuur pakken.
  • Ik pak mijn fiets uit de schuur.
  • Het pad lijkt modderiger te worden.
  • Het pad wordt modderiger.
  • Zij gaat vast in zijn armen liggen.
  • Zij ligt vast in zijn armen.

 

2. Wie – Wat – Waar – Wanneer – Waarom

Voordat ik start met schrijven zoek ik antwoorden op wie -wat -waar -wanneer – waarom. Ik wil dat heel duidelijk hebben voor mezelf. Wie zijn de personages? Wat is het probleem? Waar speelt het verhaal zich af? (Kan natuurlijk op meerdere plekken zijn) Wanneer speelt het verhaal zich af? Waarom is het een probleem?

Ik wil de personages in mijn boek goed kennen. Hoe zien ze eruit? Hoe praten ze? Wat denken ze? Hoe leven ze? Wat is hun karakter? Wat is hun valkuil? Hebben ze iets meegemaakt, waardoor ze op een bepaalde manier reageren. Het werkt om per personage een bladzijde van een vriendenboekje in te vullen. Of om foto’s te zoeken in bijvoorbeeld tijdschriften. Maar ik neem ook weleens iemand in gedachten die ik ken. Iemand die bij mij in de klas heeft gezeten. Of ik gebruik een mix van personen en creeër zo een nieuw personage. Als het maar een persoon is van vlees en bloed. Iemand die ‘echt’ is.

Chloë uit mijn jeugdthriller Kater is een personage waarvan ik smulde! Niet omdat ik mezelf in haar herken. Juist niet, eigenlijk. Chloë is nogal vals en doet dingen ten koste van anderen. Ze beledigt een ander met het grootste gemak. Een wispelturig meisje dat ook lief kan zijn. Hoofdpersoon Teddy vindt het moeilijk om tegen haar in te gaan en laat zich dus vaak overrulen. Ik vond het zo leuk om een type als Chloë neer te zetten. Maar onderstaande zou ik zelf nooit tegen iemand zeggen!

‘Lalalala,’ onderbreekt Chloë haar. en ze houdt haar handen tegen haar oren. ‘Hou toch een keer op over dat dikke-kontencomplex van je. Als je jezelf met een zeekoe gaat vergelijken… Doe niet zo zielig joh. Ja, sorry dat ik het zeg, maar ik hoor jou al die keren dat je puddingbroodjes naar binnen aan het schuiven bent nooit over je kont. Toch?’ (fragment uit Kateromslag_voorplat_aanbiedingnajaar2015221771